Naar de oorsprong van de Belgische friet: Namen
Een foodie zoals ik, kent zijn klassiekers. En wat is er klassieker dan een goei pak friet? Zo van die stevige maar toch lekker zacht van binnen (een beetje zoals ik, dus). Goudgeel, knapperig, licht gezouten, met een goei sausje on the side.
Maar waar komen die frietjes eigenlijk vandaan? Dat vond ik nu eens de moeite waard om uit te zoeken, en al zeker als daar een tripje aan verbonden is! Want face it, iedereen kan Wikipedia lezen … tijd voor een live factcheck.
Mijn speurneus leidde me naar Namen, in Wallonië. Oui, mes amis, c’est en Français cette fois.
Ik kreeg “via via” wat informatie door dat lang, lang, lang geleden de armste inwoners van Namen hun vis uit de Maas vingen en vervolgens bakten in hete olie … enfin: frituurden, dus. Als ’t koud was en de Maas was dichtgevroren, waren ze zo geniaal om aardappelen in de vorm van visjes te snijden en deze op dezelfde manier te bakken. Goed gezien, als je ’t mij vraagt!
Zus en ik zagen alreeds de oevers van de Maas verschijnen, en bereidden ons mentaal voor op frietjes in de vorm van visjes.
Bij “La Brasserie du Quai” vonden we een heerlijk plekje aan het water. Het uitzicht, de geuren van de borden die passeerden, brachten me onmiddellijk in vakantiesfeer. De menukaart stelde niet teleur, maar frietjes in de vorm van vissen konden we helaas niet bespeuren. Nu, zeer jammer vond ik dit niet. Dit betekende enkel maar dat ik nog langer moest zoeken, wat uiteindelijk neerkomt op: nog meer leuke plekken bezoeken!
We trokken het centrum in, en werden overvallen door de charme van de Waalse hoofdstad. Op een slakkengangetje slenterden we door kleine en grote straatjes, en langs pleintjes tot bij de “confluence” van Samber en Maas waarop ze zo fier zijn. Een grote citadel waakt trots vanop zijn hoogte over dit alles Dat slakkengangetje is trouwens het tempo dat iedereen aanneemt, en een van de redenen waarom de inwoners van Namen worden genoemd: omdat ze een eerder traag karakter zouden hebben.
Nog steeds op zoek naar de oorsprong van de Belgische friet, belandden we in het oudste café van Namen, Le Ratin-Tôt. Het terras bood een mooi uitzicht op het levendige plein, maar geen vis-frietjes op de kaart. Ze wisten ons hier wel te vertellen dat de slakken hier niet enkel hun naam geven aan de inwoners, maar ook hun leven! Ze worden hier in de streek gekweekt om op het bord te belanden. Het moet een ware delicatesse zijn, waar ik toch maar voor gepast heb. Slakken zijn vriendjes, geen eten.
De queeste naar de vis-friet zou duidelijk nog even duren, en we besloten te overnachten in de Slakkenstad.
We checkten in bij de lokale vestiging van “B&B hotels”, vlak aan het station van Namen. Deze hotelketen is een vaste waarde tijdens onze citytrips, en ook in Namen is de locatie van het hotel de perfecte uitvalsbasis om de stad verder te verkennen.
De keten heeft een heel sterk uitgewerkte huisdierenpolicy. Of je nu met je kat, je hond, hamster, schildpad, papegaai of eender welk huisdier op reis bent: je kan bij hen terecht. Ze voorzien een bedje, snoepjes, een drinkbak én heel veel knuffels.
Het vergde ons best wat doorzettingsvermogen om het gezellige hotel terug te verlaten en opnieuw de stad in te trekken. Als het aan mij lag, was ik heel de avond in de bar van het hotel blijven plakken, mensen kijken, aaikes ontvangen en lekker genieten.
Maar, mijn mensen hadden (again) een “hongerke”. En dus trokken we richting La Brasserie de la Confluence, een restaurantje aan de samenvloeiing van de 2 rivieren. Ik had mijn hoop op de vis-friet al wat opgegeven, en met enige tegenzin volgde ik het pad.
Mijn tegenzin verdween als sneeuw voor de zon zodra we er binnenkwamen. Het uitzicht was fenomenaal en de sfeer supergezellig. De bediening gaf mij en mijn zus drinken alvorens ze nog maar aan onze mensen vroegen waar zij zin in hadden.
De menukaart bestaat uitsluitend uit lokale, seizoensgebonden en duurzame gerechten, zoals bijvoorbeeld een (voortreffelijke, naar ik heb vernomen) wijn uit de streek van Luik. Dit is exact hoe we het willen! Die friet-vis was ik ondertussen helemaal vergeten.
Onderweg terug naar ons hotel, kwam ik Stella tegen, een flamboyante, doch ietwat verlegen schoonheid, met een zeer verleidelijke staart. Ze vertelde me dat haar mensen iets verder op de hoek een cocktailbar hadden, “Botanical by Alfonse”, waar we wel even konden schuilen voor de regen die ondertussen met bakken uit de lucht was komen vallen.
Een hartelijk welkom, een cocktail d’eau Namur voor ons en een subliem uitgedokterde cocktail voor de mensen. Terwijl Stella en mijn zus een vrouwenonderonsje hadden, werd ik door de eigenaar uitgenodigd om daags nadien naar hun brunch te komen. Ze wist niks van de vis-friet, maar beloofde me een full Irish brunch met worstjes, bonen, spek en eitjes en dessert. Een vrouw naar mijn hart!
U kan vast raden waar ik die nacht over droomde? Stella paradeerde in mijn visioenen rond, met schotels vol worstjes en spek. Tot in de vroege uurtjes gingen deze dromen verder, mogelijk ook aangemoedigd door de heerlijke geuren die ondertussen opdoken van het B&B ontbijt! Bij B&B Hotels mogen honden mee naar de ontbijtruimte. En dat is een waar feest! Mijn mensen kozen voor vers fruit en wat yoghurt en konden (wie kan het snappen) aan de verleiding weerstaan om te proeven van de pannenkoeken, de verse viennoiserie, de heerlijke pistolets.
Maar dat had een goede reden: de aankomende brunch!
Alvorens te genieten van wat de mensen van Stella op tafel toverden, vonden mijn mensen het nodig om nog naar de citadel te trekken. We gingen naar boven met de kabelbaan en troffen een combinatie van vergane glorie aan en modern toerisme aan. Je vindt er onder andere een imposant openluchttheater en een restaurant met eigen signature-bier, en een groot terras dat uitkijkt over de stad.
In het nieuwe belevingscentrum Terra Nova zijn honden niet toegelaten, maar de wandeling terug naar beneden is dan wel weer super hondvriendelijk! Snuffelend door de paadjes die naar beneden lopen, terwijl we de lokale honden konden begroeten. Zo maak je een zondagochtend aangenaam!
Eens beneden stond Stella me op te wachten om me te begeleiden naar “Liquorette by Alfonse”, haar gezellige bistro. Hier doe je gewoon je zin en vallen alle regels weg. Of je hier nu heel de middag met een boekje en een wijntje zit, of gezelschapsspelletjes speelt terwijl je geniet van een glas Picon-bière, het is allemaal mogelijk. Wij kwamen voor de Irish Brunch, en oh boy, die stelde niet teleur. Stella en haar mensen zijn verdedigers van het recht op goei eten en goei drinken. Ik ben fan van Stella en haar mensen!
De vis-friet hebben we niet gevonden. Zoveel is duidelijk. Of het verhaal van de vis-friet überhaupt waar is of volledig van de Naamse pot gerukt, kan ik ook niet met zekerheid zeggen.
Maar dat we Namen ons verrast heeft, dat is duidelijk. Als je op zoek bent naar een kleine, charmante, zeer hondvriendelijke stad waar je kan vertragen en tot rust kan komen, kan ik Namen echt aanbevelen! En als je er de vis-friet alsnog zou vinden, laat het me zeker weten!